De ‘Wereldmachine’ van Franz Gsellmann…

weltmaschine3.jpg

weltmaschine1.jpg

weltmaschine2.jpg

weltmaschine4.jpg

Het is 1958. Een Oostenrijkse boer – Franz Gsellmann – ziet bij een artikel over de wereldtentoonstelling in Brussel een plaatje van het Atomium. Hij was daarvan zo onder de indruk, dat hij – voor het eerst van zijn leven – zijn dorp verlaat en met de trein naar Brussel gaat om het bouwwerk met eigen ogen te aanschouwen. Hij observeerde de constructie nauwkeurig en maakte er ter plaatse een tekening van.

Bij thuiskomst maakte hij een kamer in zijn boerderijtje leeg en begon het Atomium op schaal na te bouwen. Maar daarna ging hij verder en breidde het model uit met allerlei objecten waarvan hij kennelijk vond dat ze een functie hadden in het geheel. Hij was technisch onderlegd en wist ook wat van elektriciteit zodat hij met kabels en motortjes de verschillende onderdelen kon laten bewegen, draaien, ratelen, rammelen, piepen en oplichten. Maar als zijn vrouw vroeg wat dat allemaal moest voorstellen, dan antwoordde hij: “We zullen wel zien”. Hij werkte gestaag door aan zijn schepping.

weltmaschine6.jpgToen een politicus op bezoek als grapje opmerkte dat het op een heuse Wereldmachine leek, realiseerde Gsellmann zich dat dat inderdaad hetgene was waar hij aan bezig was: aan een machine die voortdurend evolueerde, kreunde, steunde, zuchtte, piepte, flikkerde en bewoog. Net zoals de wereld eromheen, waar alle nieuwe dingen uiteindelijk toch ook vergankelijk en nietig bleken te zijn.

Voor de wereld buiten die kamer had hij geen oog meer. Hij werkte onverstoorbaar verder aan zijn Machine, waarin hij alles integreerde waar hij maar de hand op kon leggen. Dingen die hij zocht en dingen die hij niet zocht, maar toch vond. Madonna’s en crucifixen, maar ook vogelkooien, Venetiaanse gondels versierd met kleine kleurige gloeilampjes, klokken, pompsystemen, roosters, tandwielen, schakelaars, lichtreclames en nog veel meer.

In totaal werkte Franz Gsellmann 22 jaar aan zijn Wereldmachine, tot enkele dagen vóór zijn dood. Helemaal op het laatste monteerde hij er nog een groot vraagteken bij. Op zijn sterfbed verklaarde hij: “De Machine is nu klaar, jullie mogen ermee doen wat jullie willen.”



Video van gerfriedc, mrt 2008.

Nog altijd staat deze Machine op de afgelegen Alpenweide in Edelsbach en komen er bussen met toeristen langs die als tussenstop op de toeristische rondgang zich even komen vergapen aan het werk van een ‘getikte boer’.

Er zijn ook mensen die Franz Gsellmann zien als een kunstenaar die zijn plaats verdient tussen de wegbereiders van de zogenaamde moderne kunst.

  • Lees hier het verhaal over Franz Gsellmann.

50 Jahre Weltmaschine
Op 8 oktober viert men de 50e verjaardag van het ‘kunstwerk’, met tal van aktiviteiten.

De Duitse schrijver, professor en patafysicus Klaus Ferentschik heeft een boek geschreven, Der Weltmaschinenroman.

Ein biographischer Roman über die »Weltmaschine« und deren Erbauer Franz Gsellmann. Über das rätselhafte Kunstwerk, ähnlich den Werken Marcel Duchamps und Jean Tinguelys. Eine Maschine, deren einzige Funktion darin besteht, Maschine zu sein, die Maschine spielt.

Auteursontmoeting
In Brussel is er op 8 oktober 2008 een avond in het Internationale Literatuurhuis Passa Porta, waar Jean-Michel Pochet praat met zijn gelijknamige kleinzoon en schrijver Klaus Ferentschik, een groot kenner van de patafysica, de ‘wetenschap der denkbeeldige oplossingen’.

In het Frans en het Duits, met vertaling in het Frans.



Leave a Response